3 mei 2017

Nota Peilbeheer WDODelta

 

Op 2 mei jl. heeft het Algemeen Bestuur (AB) ingestemd met het voorstel van het Dagelijks Bestuur (DB) om de Nota Peilbeheer WDODelta vast te stellen.
Peilbeheer is voor iedereen van groot belang. Maar de SGP heeft in het bijzonder gewezen op de noodzaak van een goed en flexibel peilbeheer voor de landbouw. Ook moet voldoende aandacht geschonken worden aan de grote verschillen door het gehele gebied.

Peilbeheer is van groot belang voor iedereen. Economische schade daardoor kan fors zijn voor inwoners en bedrijven. Toch is er een categorie die meer dan evenredig belang heeft bij een goed peil. De landbouw ondervindt daarvan de grootste gevolgen wanneer er te veel of te weinig water is. We roepen maar even in herinnering de toestanden in Rijn en IJssel enkele jaren terug. En recenter, vorig jaar vooral in Noord-Brabant maar ook in Limburg. Zoiets willen we in ons gebied graag voorkomen, voor zover de mens dat kan.

Dit voorstel begint in de samenvatting met de zin: "de Nota Peilbeheer bevat eenduidige kaders voor het uitvoeren van het operationele peilbeheer."

Eerste gedachte die dan in je opkomt, is of dat wel mogelijk is in ons hele werkgebied. Zandgronden, veenweidegebieden en nog wat kleigronden. Het vraagt allemaal om specifieke aanpak. Ook hoogteverschillen vragen om verschillende aanpak. Daarom is het naar onze mening niet mogelijk met eenduidige kaders te verwerken. Peilbeheerders met grondige kennis van het gebied, die snel kunnen inspelen om veranderende omstandigheden zijn onmisbaar. Zij dienen ook in goed contact te staan met mensen in hun werkgebied, in het bijzonder de agrariërs. Uiteraard kan automatisering een goed hulpmiddel zijn voor het peilbeheer, maar de mens is en blijft hierin een hele belangrijke schakel.

Wat wij ook uitermate belangrijk vinden is regelmatige evaluatie. Uw zinsnede hierover onderschrijven wij volledig.

Wij zijn het eens met een minder stringent vasthouden aan een vast zomer- en winterpeil. Hanteren van een flexibel peil kan heel goed zijn. We lezen in het stuk dat het voor het zuidelijk deel nieuw is dat ook daar gewerkt gaat worden met een operationele peilenkaart (OPK) en het doorvoeren van een flexibel peil binnen een bandbreedte (in plaats van een vast winter- en zomerpeil).

Is dat gecommuniceerd met dat gebied? Zo nee, waarom niet? Het zou volgens ons heel goed zijn om kennis uit het gebied mee te nemen om de bandbreedten te bepalen.

Op pag. 2 onder 'Communicatie' lezen we "Door de interne organisatie te faciliteren met (kern)boodschappen en communicatiemiddelen waarborgen we uniformiteit over ons gehele werkgebied." Volgens ons is dat onmogelijk in zo'n gevarieerd gebied als ons waterschap is.

In feite bevestigt u dat al als u daarna schrijft dat de interesse van mensen er pas is als het over hun eigen woon- en werkomgeving gaat.

Hoe wilt u hier gehoor aan geven? In onze ogen kan dit niet anders  dan door toch ruimte te geven aan inspelen op plaatselijke verschillen.

In de bijlage op pagina 10 bovenaan wordt nog wat meer geschreven over de kaders van operationeel peilbeheer. Dat mag wel wat concreter gemaakt worden. Gemaakte afspraken zegt ons nu nog weinig en om te toetsen, kun je er met deze vage omschrijvingen volgens ons niets mee.

 

Jan Visscher