30 mei 2025

Uitgangspunten ontwerp Kostentoedelingsverordening 2026

Op 27 mei 2025 heeft het Algemeen Bestuur (AB) uitvoerig gesproken over de uitgangspunten voor het ontwerp Kostentoedelingsverordening 2026. Een belangrijke reden waarom aanpassing gewenst is, is de zogenaamde weeffout die in het huidige stelsel zit. Daarbij wordt de waarde van infrastructurele werken meegeteld met de waarde van ongebouwd (dat zijn vooral de landbouwgronden). In het voorliggende ontwerp zijn een aantal keuzes gemaakt, waardoor geen grote schokeffecten bij de verschillende categorieën verwacht worden. Advies van de Unie van Waterschappen was ook om dat zoveel mogelijk te voorkomen.
Een aantal fracties was het niet eens met het (onderbouwd) handhaven van een ingezetenenaandeel van 35%. Een amendement van de fracties Water Natuurlijk (WN), Natuur en Omgeving (NeO) en Partij voor de Dieren (PvdD) kreeg steun van de ChristenUnie (CU) en Natuur, samen 9 stemmen, om dat aandeel op 30% te stellen. Tegen dat amendement stemden BBB, Gemeentebelangen Drenthe-Overijssel (GBDO), VVD, CDA, Ongebouwd en SGP, samen 18 stemmen, waarmee het amendement was verworpen.
Het ongewijzigde voorstel is vervolgens aangenomen met 20 stemmen voor (Natuur heeft toen wel voorgestemd) en 7 stemmen tegen (WN, NeO en CU).


Al geruime tijd is eraan gewerkt om te komen tot aanpassing van het belastingstelsel voor de waterschappen. De ingangsdatum daarvan is nu bepaald op 1 januari 2026. Daarom ligt nu voor het ontwerp Kostentoedelingsverordening 2026.
In de achterliggende tijd zijn wij meerdere keren meegenomen in Deltabijeenkomsten over de voortgang van dit proces, waarvoor nogmaals onze dank.
Gelukkig is er ruimte gebleven om ook nu nog rekening te houden met diverse specifieke kenmerken van de verschillende waterschappen.

En die hebben we ook zeker in ons waterschap.  Ons waterschap heeft de op één na grootste oppervlakte van de waterschappen, maar met een lage bevolkingsdichtheid. Verder heeft ons waterschap een grote oppervlakte natuur. Er zijn mogelijkheden om daar binnen bandbreedtes rekening mee te houden. In het voorliggende voorstel wordt dat uiteengezet.

Bij het aantal inwoners van ca. 250 per km2 hoort een bandbreedte van 20-30%. Net als tot nu toe het geval is, wordt opnieuw voorgesteld het midden te kiezen, dus 25%, maar ook weer gebruik te maken van de maximale opslag van 10%, waardoor het aandeel voor de ingezetenen ongewijzigd 35% blijft.
Wij vinden dat heel acceptabel omdat ons waterschap, zoals genoemd is, veel natuur heeft waar de ingezetenen ook volop van mee profiteren.
Handhaving van die 35% voor ingezetenen draagt er ook aan bij dat uiteindelijk de veranderpercentages niet al te veel uit de pas lopen.
Met de keuze van de percentages voor Ingezetenen, Ongebouwd. Natuur en Gebouwd kunnen wij instemmen.
Om zo min mogelijk verschillen te hanteren, zullen wij ook instemmen met de korting van 75% voor buitendijkse natuur. Het was voor ons niet nodig geweest, omdat daarvoor al heel weinig wordt betaald, maar als we daarmee elkaar wat tegemoet kunnen komen, dan gaan wij hier ook in mee.

Er zijn nog enkele tariefdifferentiaties meer mogelijk, maar om het principe van solidariteit en zo eenvoudig mogelijke uitvoering te kunnen hanteren, stemmen wij in met het voorstel van het Dagelijks Bestuur (DB) om van die mogelijkheden geen gebruik te maken.

De fractie Water Natuurlijk (WN) heeft met steun van Natuur en Omgeving (NeO) en de Partij voor de Dieren (PvdD) een amendement ingediend om het aandeel voor ingezetenen niet vast te stellen op 35% (zelfde percentage als nu ook), maar te stellen op 30%.


Amendement 27-05-2025 Kostentoedelingsverordening 2026
Dit amendement is, zoals in de inleiding al genoemd is, verworpen met 9 stemmen voor en 18 stemmen tegen.

Collega Gerner (WN) noemt bij het vijfde aandachtspunt dat huurders disproportioneel blijven bijdragen aan de kosten van het waterschap ten opzichte van eigenaren (van de diverse categorieën). Ik ga er vanuit dat hij heel goed weet dat een huurder van een woning niet aangeslagen wordt voor het watersysteem, maar dat dit voor rekening komt van de verhuurders (wat die daarna eventueel in hun huursom meenemen, daar staan wij buiten). Een huurder wordt alleen aangeslagen voor de ingezetenenheffing en uiteraard de zuiveringsheffing. Dat lijkt me volkomen terecht omdat de meeste huurders net zo goed profijt hebben van een goed werkend waterschap. Ook zij willen graag droge voeten houden en hebben belang bij schoon water. Van de natuur kunnen zij net zoveel genieten als eigenaren. Kortom, ik zie dat disproportioneel bijdragen totaal niet voor mij.

De heer Scheper van NeO gaf aan dat in ons land ruim 500.000 mensen onder de armoedegrens leven en dat het naar zijn mening dan niet sociaal is om de ingezetenen ook nu weer aan te slaan voor een aandeel 35%. Ik heb hem uitgelegd dat het juist vooral die groep is die voor volledige kwijtschelding in aanmerking komt. Deze opmerking raakt dan ook kant noch wal.

Verder heb ik nog opgemerkt dat de inwoners middels directe verkiezingen sinds 2023 in ons waterschap vertegenwoordigd zijn met 25 van de 29 zetels. Een bekend gezegd is dat ‘Wie bepaalt, betaalt’.

Tot slot hebben wij nog genoemd dat enkele jaren terug, toen er sprake was van grote droogte, de natuurorganisatie net zo hard als de landbouw riepen om meer waterinlaat ten gunste van hun gebieden. Voor ons is dat ook een reden om niet voor aanpassing van het tarief voor natuur te zijn.

Het zal duidelijk zijn dat de SGP, gelet op hetgeen wij hiervoor gezegd hebben, geen steun zal geven aan het amendement van de eerder genoemde fracties.

Wij gaan dus akkoord met de punten a, b en c in uw voorstel. En wat ons betreft kan dit stuk ter inzage gelegd worden.


Jan Visscher