29 september 2018

Unievoorstel aanpassing belastingstelsel

 

Op 18 september 2018 heeft het Algemeen Bestuur (AB)  gediscussieerd over het Unievoorstel aanpassing belastingstelsel. De SGP-fractie is nog niet overtuigd  dat dit een belastingstelsel kan worden dat voldoet aan de opdracht die meegegeven is aan de door de Unie van Waterschappen (UvW) ingestelde Commissie Aanpassing Belastingstelsel (CAB).
Enkele knelpunten uit het huidige stelsel aanpassen, is op dit moment voor ons voldoende.

Wij hebben namens de SGP in onze bijdrage aan de concept-voorstellen van de CAB op 6 februari 2018 aan het begin het volgende gezegd:

Intentie om een breed draagvlak te creëren en een transparant , rechtvaardig, maatschappelijk gedragen, eenvoudig uit te voeren, robuust, goed uitlegbaar systeem, heeft de CAB in onze ogen niet bereikt. Ook lezen wij nu dat het lage perceptiekosten moet hebben. Daar hebben we echt onze twijfels bij.

En hoewel de definitieve voorstellen enkele verbeteringen laten zien, zijn we nog verre van enthousiast over de voorliggende voorstellen.

De OESO had aangegeven dat meer gekeken zou moeten worden naar het kostenveroorzakingsprincipe. Dat komt niet echt van de grond omdat bijvoorbeeld met de 15% plus of min bij vaststelling van de tarieven dit principe zo weer losgelaten kan worden.

Een belastingstelsel helemaal op maat maken zodat iedereen zich in alles kan vinden, is een onmogelijke opgave. Er mag best een stuk solidariteit in verwerkt zijn. We herinneren ons ook nog heel goed hoe wij in het voormalige waterschap Groot Salland uitgebreid bezig geweest zijn om in beeld te brengen waarvoor welke kostenposten gemaakt worden. Een enorme klus, waarvan de uitkomst was dat ingezetenen meer hadden moeten betalen dan de uiteindelijk vastgestelde 35%. Dat was echter politiek onhaalbaar.

Zijn we zoveel jaren later dan wel in staat om de kosten precies daar neer te leggen, waar ze horen? Wij hebben daar grote twijfels over. Daarom, komen tot een veel rechtvaardiger heffing van de waterschapsbelasting, dat zien wij zo nog niet gebeuren.

Zitten er dan geen verbeteringen in de definitieve voorstellen? Zeker wel.

Het laten vallen van de forse heffing van 1 vervuilingseenheid (VE) op landbouwgronden is terecht verdwenen. Het zou geleid hebben tot een onaanvaardbare stijging per ha (in ons waterschap) van bijna 75%.

Natuur meer laten betalen, hoewel wij snappen dat dit bij die groep hard aankomt, is een goede zaak. Het was in de concept voorstellen 20% van het tarief voor landbouwgrond en nu 30%. Echter wij geloven niet dat er zoveel minder gedaan moet worden voor natuurterreinen. We hoeven alleen maar even te herinneren aan de droogtemaatregelen die de afgelopen maanden nodig waren. Eigenaren/beheerders van deze (natuur)gronden riepen bijvoorbeeld ook voortdurend om meer water.

De resterende 70% moet door de overige grondeigenaren, de categorie gebouwd en de ingezetenen opgebracht worden. Wanneer we toch aan het wijzigen zijn, hadden wij het rechtvaardiger gevonden om het deel dat niet door natuur zelf wordt opgebracht, onder te brengen bij de ingezetenen. Het is de categorie die veruit het meeste profiteert van de natuur. In de huidige voorstellen kan ik als ingezetene, als eigenaar van een woning en als grondeigenaar aangeslagen worden om mee te betalen aan de kosten voor natuur. Als dat rechtvaardig is?

Bij watersysteem wordt heel nadrukkelijk aangegeven dat er onvoldoende rekening gehouden wordt met het profijtbeginsel doordat het berekend wordt aan de hand van de economische waarde. Maar onder watersysteem vallen o.a. de waterkeringen en de regulering (aan- én afvoer) van water.  Bij uitstek taken die ons allen aangaan en door solidariteit geheven mogen/moeten worden.
De hele maatschappij vraagt zich echter steeds meer af, wat heb ík er aan? Dat vindt de SGP een ongewenste ontwikkeling.

Er wordt wel aandacht geschonken aan de weeffout, maar hersteld is deze allerminst.(Wij vragen ons namelijk af of het wel terecht is wegen voor dezelfde waarde dan landbouwgrond mee te nemen in de berekeningen. (Spoor)wegen is heel wat anders dan landbouwgrond. De waarde van 1 ha wegen is totaal niet vergelijkbaar met 1 ha landbouwgrond. Handhaving onder de categorie ongebouwd (vnl. landbouwgrond) blijft een vreemde en is volgens ons een ongewenste indeling bij ongebouwd.

De laatste jaren is steeds meer stedelijk water overgenomen, meer aandacht voor recreatie (vrijgeven schouwpaden enz.) gekomen. Daaraan zijn kosten verbonden die vooral gemaakt worden voor onze inwoners. Het zou logisch zijn dat, omdat meer kosten voor onze inwoners gemaakt moeten worden, voor ingezetenen een hoger aandeel in de kosten uit de bus zou komen.

Hoewel het Gebiedsmodel (GBM) nog lang niet uitgekristalliseerd is, hebben wij niet de indruk dat het daarmee eenvoudiger en beter uitlegbaar wordt. Maar juist omdat nog veel onzeker is aan deze optie, kun je er nog weinig concreets over zeggen. Wel lijkt het heel veel overhoop te halen. Ook vragen wij ons af of je dan elk jaar daarmee een doorrekening moet maken. Daarnaast komt er elke keer dat je er mee bezig gaat, een forse discussie over de mogelijkheid om 15% plus en min (geheel of gedeeltelijk) te hanteren voor de verschillende categorieën. Je moet je af vragen of je dat wilt.

Huishoudens niet meer aanslaan voor 1 of meerpersoonshuishoudens maar 1, 2, 3 of 4 en meer personen lijkt rechtvaardig. Echter 1 persoon kan wel meer water verbruiken dan 4 of meer mensen. Als het dan echt rechtvaardiger moet, dan is het waterverbruik een veel betere maatstaf.

Riooloverstorten zouden oorspronkelijk voor 3 en nu voor 5 VE belast worden. Nergens hebben we gelezen van een goede onderbouwing, niet van 3 en ook niet van 5 VE. Maar 5 VE is volgens ons toch weer in stap in de richting van de werkelijkheid, hoewel nog steeds onvoldoende. Het is ook dan nog geen prikkel voor de gemeenten om riooloverstorten een keer echt uit te bannen.

 

Eerste indruk van de genoemde 15 punten

Watersysteem

  1. Hanteer het Gebiedsmodel als nieuwe systematiek voor de kostentoedeling.

    Op dit moment is hier nog veel te veel onzekerheid over hoe dit werkelijk uitpakt. Met wat we er tot nu toe van gelezen en gehoord hebben, worden wij er nog niet enthousiast over.
    In de handreiking voor het GBM staat ook dat rekening gehouden kan worden met kosten van de komende jaren. Daar hebben wij grote moeite mee omdat lang niet altijd zeker is dat hetgeen in de meerjarenraming is opgenomen, ook in die periode wordt uitgevoerd.

  2. Breng bij de kostentoedeling de profijthebbenden van waterkwaliteitsmaatregelen beter in beeld door de kosten van waterkwaliteit expliciet toe te delen.

    Het is en blijft de vraag of degene die daar invloed op hebben, zich hierdoor echt laten beïnvloeden.

  3. Breng de categorie natuur onder bij de categorie ongebouwd en hanteer voor natuur een tarief dat 30% bedraagt van het tarief van ongebouwd.

    Het is een kleine verbetering maar zoals hiervoor genoemd, het zou nog veel hoger moeten zijn en niet als onderdeel van ongebouwd, maar van ingezetenen.

  4. Geef waterschappen de mogelijkheid om kosten van plusvoorzieningen exclusief in rekening te brengen bij degene(n) die hiervan profiteren.

    Wanneer de kosten daarvan eenvoudig en volledig in beeld gebracht kunnen worden, hoeft hier niet veel op tegen te zijn.

  5. Schaf de tariefdifferentiatie voor glasopstanden af en beperk de tariefdifferentiatie voor verharde openbare wegen tot maximaal 100%.

    Voor zover ons bekend, werd er helemaal geen gebruik gemaakt van tariefdifferentiatie voor glasopstanden. Afschaffing lijkt dan heel logisch.
    Opslag tarief met 100% voor verharde openbare wegen hebben we nu ook, dus dat is op zich geen verandering.
    We blijven het echter vreemd vinden dat wegen tot de categorie ongebouwd blijven behoren.

Zuiveringsheffing

  1. Baseer de heffingsformule op kostenveroorzaking en pas het zodanig aan dat naast vuillast ook de hoeveelheid water hierin terug komt.

    Lijkt me een verdedigbaar uitgangspunt.

  2. Pas het woonruimteforfait zodanig aan dat meer gedifferentieerd wordt naar gezinsomvang.

    Meer differentiatie naar gezinsomvang hoeft zeker niet rechtvaardiger te zijn. Baseer het dan op waterverbruik.

  3. Vervang de CZV-methode door de TOC-methode en schrap de T-correctie.

    Is een technische kwestie, maar lijkt een verbetering.

  4. Geef waterschappen de mogelijkheid om maatregelen ter beperking van hemelwaterkosten te dekken uit de opbrengsten van de zuiveringsheffing.

    Of daarvoor de waterschappen de aangewezen instantie zijn om die kosten te dragen en dan te dekken uit de opbrengsten zuiveringsheffing, is voor ons nog een grote vraag. Ligt dat niet meer op het terrein van de gemeenten?

  5. Speel beter in op waardevol afvalwater door waterschappen drie maatwerkopties te bieden.

    Dat dit een belangrijk punt is, onderkennen we. Of het zoveel beter is dan de nu in voorkomende gevallen gehanteerde anti-afhaaksubsidie, zien wij zo nog niet.

  6. Pas de (toepassing van de) Tabel Afvalwatercoëfficiënten aan

    Technisch, maar lijkt wel akkoord.

Verontreinigingsheffing

  1. Belast effluentlozingen op eigen water en belast riooloverstorten uit gemengde stelsels.

    Op zich mijns inziens redelijk, maar kan de gevolgen (komt uitbannen riooloverstorten nu eindelijk dichterbij?) nog niet echt overzien.

  2. Vervang de CZV-methode door de TOC-methode en schrap de T-correctie.

    Is (ook hier) een technische kwestie, maar lijkt een verbetering.

  3. Pas de heffingsformule aan en verleen als uitvloeisel hiervan een korting van 33,3% aan forfaitaire belastingplichtigen.

    Gevolgen hiervan kan de SGP zo nog niet overzien.

  4. Pas de (toepassing van de) Tabel afvalwatercoëfficiënten aan.

    Technisch, maar lijkt wel akkoord.

 

 Jan Visscher