Concept aanbod RES Drenthe en RES West-Overijssel

Op 26 mei 2020 heeft het Algemeen Bestuur (AB) kennis genomen van het concept RES Drenthe en RES West-Overijssel.
Het was geagendeerd als hamerstuk. De SGP heeft verzocht om er toch enkele opmerkingen over te mogen maken. En omdat wij het aanbod van RES West-Overijssel veel vager vonden dan van Drenthe hadden wij een motie ingediend om die van West-Overijssel aan te scherpen. Helaas was er geen steun van andere fracties, waarna wij onze motie hebben ingetrokken.

Allereerst dank voor de mogelijkheid om bij dit agendapunt toch een paar opmerkingen te kunnen maken.

De stukken zouden moeten beginnen op nog veel meer inzet op energiebesparing. Dat is echt een gemis. Want wat je niet gebruikt, hoef je ook niet te produceren.
Dit doet RES Drenthe nadrukkelijker op o.a. pag. 6/17/52/58 wel, dan RES West Overijssel.

Wij vinden dat ook in deze stukken vooral bij RES West-Overijssel teveel aandacht uitgaat naar wind en zon. Over windturbines zijn wij uiterst sceptisch. Bij gebruikmaking van zonne-energie geven wij ook nu aan dat wij er absoluut tegen zijn dat daar goede landbouwgrond voor gebruikt wordt. 

Verder moet er veel meer aandacht geschonken worden aan de mogelijkheden van energieopslag. Daar lees ik niets of weinig van, maar het één (productie) kan niet zonder het ander, dat is verbetering/uitbreiding opslagmogelijkheden. RES Drenthe noemt het in één zin met slimme netten en sturing van de vraag op pag. 45 van hun concept aanbod.

Ook mis ik in het concept aanbod RES West-Overijssel ruime aandacht voor waterstofproductie. RES Drenthe doet dit wel op pag. 55/58.

Daarnaast wil ik in navolging van de landelijke SGP veel meer aandacht en onderzoek naar de mogelijkheden van de inzet van thorium.



Op pag. 13 van het concept aanbod RES West-Overijssel lees ik o.a. het volgende: “We gebruiken de energieopwekking als hefboom voor andere opgaven zoals extensivering van de landbouw, klimaatadaptatie en natuurontwikkeling’. De SGP vindt het gebruiken van de energietransitie voor o.a. extensivering van de landbouw een oneigenlijk gebruik van dit middel. 

Wat dit onderwerp betreft, las ik nadat ik mijn bijdrage ongeveer klaar had, een bijdrage van mijn partijgenoot Jan Jonker in de staten van Overijssel dat we moeten ‘Nadenken over de huidige vormgeving van energietransitie. Verschillende zorgen die hij noemt, komen ook in mijn bijdrage aan de orde.

Tenslotte wil ik nog noemen dat de manier waarop we in ons land tot deze concept ‘RES-en’ komen, in Binnenlands Bestuur heel veel kritiek krijgt. Ik noem een paar koppen van artikelen:
- RES is tochtgat in huis van Thorbecke
- Raad krijgt RES straks door de strot geduwd (Prof. Elzinga).

Het proces om tot de ‘RES-en’ te komen speelt zich veel te veel af in de dagelijks bestuurskamers van provincies, gemeenteraden en waterschappen. Vrees bij velen is dat staten, raden en algemeen besturen straks alleen nog ‘graag of ja graag’ kunnen zeggen.

Aan het einde van onze bijdrage is de motie RES West-Overijssel officieel ingediend en verspreid onder het bestuur. Andere fracties hadden er echter geen behoefte aan om in dit stadium commentaar te leveren op de concept ‘RES-en’. Om die reden hebben wij onze ingediende motie weer ingetrokken.


Jan Visscher